Cameron valt in zijn eigen zwaard, eigen schuld dikke bult.

De beoefenaar van kritiek, ook die van regeringsleiders, op de EU -als zou deze niet democratisch genoeg zijn- moet zich dan ook realiseren dat diegenen die deze kritiek uiten niet zelden medeverantwoordelijkheid dragen voor het door hen bekritiseerde democratisch gehalte. Een mooi voorbeeld van een dergelijke incongruente stellingname is te vinden in de rede van premier David Cameron van het Verenigd Koninkrijk (1).

Waar Cameron stelt dat het de Unie ontbeert aan democratische beginselen, heeft hij op het eerste gezicht een sterk punt. Waar het gaat om de mogelijkheid voor de burgers hun eigen Europese regering te kiezen of deze naar huis te sturen (iets dat overigens ook in ons land niet mogelijk is) blijft de Unie (nog) in gebreke. Niet in de laatste plaats echter, omdat Cameron’s regering en de Britse regeringen voor hem, de Europese Unie in het geheel niet democratischer willen maken, maar idealiter willen beperken tot een pure vrijhandelszone. Het is genoegzaam bekend dat vrijhandelszones in hun aard ondemocratisch zijn. Wanneer Cameron zo begaan is met democratische beginselen in de EU, ook wanneer deze zich zou beperken tot de door hem voorgestane verdragsgemeenschap tussen staten, zal hij moeten erkennen dat er geen enkele internationale handelsunie bestaat die zo democratisch functioneert als thans bij de EU het geval is.

Deze en soortgelijke, in zekere zin incongruente stellingnamen van regeringsleiders en politici, lokale gezagsdragers, columnisten en scribenten zijn in het huidige discours niet uitzonderlijk. Ook leden van de Nederlandse regering en het parlement zien er geen been in om, nog amper teruggekeerd uit Brussel, de daar afgesproken maatregelen voor de microfoons van de nationale omroepen te ontkennen of te bekritiseren.

Deze houding ondermijnt natuurlijk de verdere vanzelfsprekende uitbouw van de Europese Unie en vooral de acceptatie van het eenwordingsproces bij de burgers. Het inzicht dat de Unie, naast het burgerschap van de nationale staat, aanvullende waarborgen biedt aan allen die over een Europese verblijfstitel beschikken, wordt dan ook nog te weinig door de nationale burgerschapsprogramma’s opgepikt. Toch liggen daar grote kansen om de beleving van het Europees burgerschap een nieuwe en aansprekende inhoud te geven. Waren de burgerschapsprogramma’s van de lidstaten gericht op het verstrekken van kennis over het ontstaan van de nationale staat en de democratische nationale instituties, nu zal daar de waarde van de Europese dimensie aan moeten worden toegevoegd. Het idee dat de Unie in meer of mindere mate de eigen nationale staat gaat vervangen kan met kracht bestreden worden. Beide zijn immers complementair…

Door bovenstaande stellingname heeft Cameron zich uit armoede moeten beperken tot de economische argumenten, hij kon immers niet anders. Daardoor echter werd zijn pleidooi voor het afwijzen van een Brexit ervaren als elitair en abstract. Wat het in feite ook is.

Tot zover een fragment uit mijn essay : Wie in vrede geboren is, mist de oorlog niet….
(felix meritis essays no 5), te bestellen via de webshop van Vrienden van Felix Meritis.

Dat wreekt zich nu. Daarbij is het niet slecht zich te realiseren dat wat je ook van de overige 27 lidstaten kunt zeggen, hoewel ze op vele terreinen van elkaar verschillen, delen ze echter een niet zo fraaie geschiedenis als het gaat om verlies van territoriale soevereiniteit. Dat is nog wel wat anders dan de soevereiniteit waar Wilders c.s. over spreken.
Overheersing en bezetting door respectievelijk het Ottomaanse Rijk, het Duitse Keizerrijk, het Derde Rijk van Hitler c.s. en de binnenlandse en buitenlandse dictaturen van fascistische en/of communistische signatuur hebben de aanzet gegeven tot politieke drijfveren om zich aan te sluiten bij de EU in wording.
Dat alles heeft het VK nooit ervaren. Is het daarom vreemd dat vrijhandel de enige drijfveer van onze Britse vrienden was? Na het verlies van de Commonwealth moest er toch iets voor in de plaats komen.

Wat ons zou moeten verontrusten is dat ook Rutte nooit verder komt dan het economisch argument, dat net zo hol zal blijken te zijn als dat van zijn vriend Cameron als hij zich daartoe beperkt. De Nederlandse kiezer is geen homo-economicus, maar eens mens van vlees en bloed.

Deze en soortgelijke, in zekere zin tekort schietende en incongruente stellingnamen van regeringsleiders en politici, lokale gezagsdragers, columnisten en scribenten zijn in het huidige discours niet uitzonderlijk. Ook leden van de Nederlandse regering en het parlement zien er geen been in om, nog amper teruggekeerd uit Brussel, de daar afgesproken maatregelen voor de microfoons van de nationale omroepen te ontkennen of te bekritiseren.
Deze houding ondermijnt natuurlijk de verdere vanzelfsprekende uitbouw van de Europese Unie en vooral de acceptatie van het eenwordingsproces bij de burgers. Het inzicht dat de Unie, naast het burgerschap van de nationale staat, aanvullende waarborgen biedt aan allen die over een Europese verblijfstitel beschikken, wordt dan ook nog te weinig opgepikt. Toch liggen daar grote kansen om de beleving van het Europees burgerschap een nieuwe en aansprekende inhoud te geven. Waren de burgerschapsprogramma’s van de lidstaten gericht op het verstrekken van kennis over het ontstaan van de nationale staat en de democratische nationale instituties, nu zal daar de waarde van de Europese dimensie aan moeten worden toegevoegd. Het idee dat de Unie in meer of mindere mate de eigen nationale staat gaat vervangen kan met kracht bestreden worden.

1 D. Cameron, Britain and Europe, speech. London,2013.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Alle content © 2023 door Steve Austen